
ICT in het voortgezet onderwijs

Michel van Ast geeft lezingen en workshops over het thema ‘onderwijs en ICT’, traint en coacht leraren die technologie in hun lessen willen integreren en adviseert en begeleidt ook onderwijsinstellingen over deze kwestie. Daarbij is Van Ast coauteur van de boeken Kleppen dicht! en het vervolg Kleppen open! Het zijn twee boeken die je meenemen in de wereld van de ‘activerende digitale didactiek’. De perfecte kandidaat dus om ons iets te vertellen over de huidige stand van zaken betreffende ICT binnen het voortgezet onderwijs.
In welke mate kan ICT tijd besparen en de werkdruk van leraren verminderen?
“Tijd is een schaars goed in het onderwijs, maar tijdsbesparing is geen goed argument om ICT in te zetten. Het gaat erom dat je de schaarse tijd die je hebt, besteedt aan methodes waarvan we zeker weten dat ze werken. En dat is met ICT mogelijk. Je kunt je voorstellen dat bijvoorbeeld het digitaal afnemen van toetsen tijd zal besparen, maar je bent daarvoor wel de nodige tijd kwijt aan het opzetten van een organisatie inclusief infrastructuur, apparaten, software en content om dit voordeel te behalen. Ook leraren zullen er in het begin tijd in moeten steken om zich de nieuwe toepassingen eigen te maken.
Verder is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen ICT voor werken en ICT voor leren. Bij ICT voor werken moet je denken aan een school die bepaalde software of applicaties kiest die leraren in staat stelt om het werk efficiënter te doen, zoals een mailprogramma, een leerlingvolgsysteem of een digitale agenda. Maar ICT voor leren – de concrete toepassingen in de klas die leerlingen bij het leerproces ondersteunen – zal niet meteen de werkdruk verlagen.”
Wordt ICT in het voortgezet onderwijs al optimaal ingezet?
“Ik hoorde laatst een mooie opmerking: A fool with a tool is still a fool. Oftewel: slecht onderwijs met fantastisch mooie ICT-toepassingen is nog steeds slecht onderwijs. ICT kan alleen bij goed onderwijs van toegevoegde waarde zijn. Daarom moet er vooral extra aandacht besteed worden aan het didactisch repertoire van leraren en moet men niet alleen werken aan knoppenvaardigheid om ICT voor leren optimaal in te zetten. Stel, ik geef een workshop over toepassingen om voorkennis te activeren, maar leraren weten misschien nog niet wat het activeren van voorkennis inhoudt, dan hoef ik ook niet aan te komen zetten met die toepassing.”
A fool with a tool is still a fool
Tegen welke obstakels lopen leraren op het vo aan bij het ICT-gebruik?
“Dat ICT nog niet optimaal wordt ingezet, heeft niks met weerstand te maken, maar meer met onzekerheid, denk ik. Bekwame leraren met veel didactische ervaring moeten in zo’n geval opeens gebruikmaken van iets dat zij niet volledig beheersen. Die onzekerheid is heel begrijpelijk, maar je leert het alleen door het gewoon te doen!
Een tweede obstakel is dat het vo nog te veel de nadruk legt op het lesmateriaal. We verwachten wonderen van de laptop en digitale methodes, maar dat leidt tot teleurstellingen. Digitale lesmethodes leiden leerlingen door de stof en zijn vaak adaptief. Maar doordat elke leerling achter zijn eigen laptop zit en zijn eigen pad volgt, neemt de interactie tussen de leerling en de leraar en de leerlingen onderling af. Je moet juist gebruikmaken van het feit dat leerlingen in tijd en plaats bij elkaar in de klas zitten en ze laten samenwerken. Leren is immers een sociaal proces. De focus moet dan ook weer verschuiven naar het ontwerpen van het onderwijs. Zo zag ik een leraar die aan het begin van de les een korte quiz van vijf vragen digitaal afnam. Op basis van de uitslag, stelde hij zijn les bij. Dit is een mooi voorbeeld van hoe ICT ingezet kan worden als leergereedschap, niet als leerstof.”
Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je nu in voor
de nieuwsbrief of registreer direct