Nationaal Programma Onderwijs positief ontvangen door VO-raad

De VO-raad, de Vereniging van scholen in het voortgezet onderwijs, is tevreden dat het kabinet met het Nationaal Programma Onderwijs de komende 2,5 jaar een forse financiële impuls aan het onderwijs geeft om de gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Het is een erkenning voor de grote opgaven waar het onderwijs zich voor gesteld ziet. De hoofdlijnen van het Nationaal Programma Onderwijs werden op 17 februari gepresenteerd door de ministers Van Engelshoven en Slob.

Paul Rosenmöller, voorzitter VO-raad, reageert op de website van de VO-raad: “Scholen hebben zich het afgelopen jaar tot het uiterste ingespannen om de gevolgen van de crisis voor deze leerlingen op te vangen. We moeten echter erkennen dat leerlingen voor de tweede keer op rij een ongebruikelijk schooljaar hebben gehad waarin het onderwijs niet optimaal was. Leerlingen hebben hier in verschillende mate last van. In de oplossingen hiervoor is dan ook maatwerk nodig. Hierbij gaat het niet alleen om de leerachterstanden weg te werken, maar vooral ook om aandacht te besteden aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Scholen zijn immers zoveel meer dan enkel een plek waar je je in cognitieve zin ontwikkelt.”

De VO-raad vindt een aantal zaken belangrijk bij het programma:

• Er moet een goede balans in het programma zijn tussen de aandacht voor cognitieve ontwikkeling, de sociaal emotionele ontwikkeling en het welbevinden van leerlingen.
• Besturen en scholen moeten de ruimte hebben om in de uitvoering eigen onderbouwde keuzes te kunnen maken.
• De scholen moeten op 1 maart op een verantwoorde wijze voor zoveel mogelijk leerlingen weer opengesteld worden.
• Er moet een heldere regie komen.

De VO-raad ziet in de hoofdlijnen van het Nationaal Programma Onderwijs tot haar tevredenheid dat het scholen de gelegenheid biedt om op basis van de eigen situatie keuzes te maken in de maatregelen. Ook vindt de VO-raad het goed dat de bewindslieden er voor gekozen hebben om de regie voor de onderwijsactiviteiten in handen te leggen van de besturen en scholen.

Het programma doet volgens de VO-raad een groot beroep op het onderwijs in een periode van lerarentekorten en hoge werkdruk. Daarom vindt de VO-raad dat alles uit de kast moet worden gehaald om extra menskracht te vinden die leraren kunnen ondersteunen en hen werk uit handen kunnen nemen (denk aan klassenassistenten, trainees, oud-docenten, zij-instroom, leraren in opleiding, maar ook pedagogen en psychologen). Overigens kan het Nationaal Programma volgens de VO-raad ook een stimulans zijn om mensen de weg te laten vinden naar werken in het onderwijs.  

De VO-raad vindt het van belang bij de uitvoering van het programma zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande ondersteuningsstructuren. Zo moet worden voorkomen dat er een lappendeken aan ondersteuningsinitiatieven ontstaat, waardoor op veel plekken het wiel opnieuw gaat worden uitgevonden.

Lees hier de reactie van de VO-raad op de hoofdlijnen van het Nationaal Programma Onderwijs. Lees hier de Kamerbrief van Van Engelshoven en Slob.