Home Thema's ICT-infrastructuur Constante wisselwerking tussen onderwijs- en ICT-beleid bij Landstede Groep
ICT-infrastructuur

Constante wisselwerking tussen onderwijs- en ICT-beleid bij Landstede Groep

Achtergrond

Het ICT-beleid van een onderwijsinstelling staat niet op zich, maar behoort aan te sluiten op de onderwijsstrategie en bij de wensen van de medewerkers op de werkvloer. Over die twee invalshoeken bevragen we Jacco Heikoop, Hoofd ICT en Informatiemanagement & Communicatie en Marketing bij Landstede Groep. Hoe zorgt hij dat de wensen binnen het onderwijs tot uiting komen in het ICT-beleid?

Landstede Groep is een omvangrijke scholengroep met vestigingen in de regio rondom Zwolle, Kampen en Harderwijk. De groep bestaat uit vijftien scholen voor voortgezet onderwijs (ruim 13.500 leerlingen), vier scholen voor middelbaar beroepsonderwijs (ruim 10.500 leerlingen) en twee vestigingen voor volwassenenonderwijs (circa 5.000 leerlingen). Het totale speelveld is dus zo’n 30.000 studenten. Waarde(n)vol leren leven is de missie van Landstede Groep.

ICT-beleid in dienst van het onderwijs

Enige tijd terug gaf Jacco Heikoop een presentatie aan de Kenniskring van SLBdiensten. De vragen van twee bezoekers aan deze bijeenkomst waren het uitgangspunt voor dit artikel. Bovendien konden we de verleiding niet weerstaan om Heikoop te vragen naar de herstart na de coronacrisis. De vragen van de twee Kenniskring-leden leggen beide de link tussen onderwijs en ICT. Zo vroeg Antoon Fens van SSVOZ (Stichting Stedelijk Voortgezet Onderwijs Zoetermeer) naar de invloed van de onderwijsstrategie op de inzet van ICT. Op welk moment in de bepaling van de onderwijsstrategie komt de ICT-afdeling aan tafel te zitten? En heeft Jacco andersom ook input geleverd voor de bepaling van de onderwijsstrategie? De vraag van Steef Otten, Manager Facilitair en ICT bij Pantarijn betrof het vormgeven van de interactie tussen het onderwijs en de ICT-afdeling, die een steeds grotere uitdaging heeft om een betrouwbare, beschikbare en passende infrastructuur en diensten aan te bieden.

De link tussen strategie en ICT-beleid komt vooral tot stand in de twee Kennisplatforms voor vo en mbo onder leiding van het IM-team. Binnen beide platforms praten directeuren, docenten en onderwijsondersteunende medewerkers drie tot vier keer per jaar over de kansen en mogelijkheden van onderwijsinnovatie. Zij bespreken hoe zij ICT nog beter kunnen benutten in het onderwijs. Heikoop: “Allereerst is ICT voorwaardenscheppend om goed onderwijs te garanderen: de ICT-afdeling zorgt voor goede faciliteiten, de nieuwste techniek, krachtige laptops en een uitgebreid applicatielandschap. Maar, als ICT-afdeling ben je nog niet geslaagd als de wifi werkt. Je bent ook verantwoordelijk voor het beter benutten van ICT in het onderwijs.”

“Als ICT-afdeling ben je nog niet geslaagd als de wifi werkt. Je bent ook verantwoordelijk voor het beter benutten van ICT in het onderwijs.”

De ICT-afdeling faciliteert daartoe zo’n 75 applicaties. Dat zijn bedrijfsvoering applicaties (zoals Exact en AFAS) en onderwijsapplicaties zoals Teams. Daarnaast zijn er tools om docenten te helpen om makkelijk les te geven. Heikoop: “Alle apps die we ondersteunen zijn in een matrix vastgelegd en zijn door het Kennisplatform geaccordeerd. Een docent mag wel andere apps installeren. Wij zorgen dat dat veilig gebeurt, maar zullen ze nooit ondersteunen. Het besluit om met een nieuwe app te gaan werken, moet altijd gedragen zijn door het Kennisplatform en Informatiemanagement. Dat besluitvormingsproces is voor ons heel belangrijk.”

Op welke manier sluit het ICT-beleid dan aan op de onderwijsstrategie? Heikoop: “We vertalen de strategienota naar werkplannen en teamplannen. In de ICT-strategienota hebben we gezamenlijk acht speerpunten vastgesteld. De eerste vier zijn de harde speerpunten: die gaan over het faciliteren van voorzieningen: de infrastructuur moet op orde zijn, we moeten voldoen aan wet- en regelgeving en aan veiligheidseisen (ICT-hygiëne). De andere vier speerpunten zijn bepaald voor en door het onderwijs. Dan gaat het om generieke onderwijsinnovatie, opleidingsspecifieke innovatie, industrie-specifieke innovatie en het verbeteren van het gebruiksgemak voor gebruikers.”  

Een mooi voorbeeld van onderwijsspecifieke innovatie betreft de Virtual Reality (VR) toepassing die een opleiding in Harderwijk samen met het Ministerie van Defensie gebruikt. Deze software is specifiek ontwikkeld voor die sector, maar kon ook gebruikt worden door een opleiding in de zorg. Ook daar heb je met het nabootsen van realistische situaties te maken, waarvoor je dergelijke software kunt inzetten. Heikoop: “Dat zijn hele mooie initiatieven; zo kunnen we ook andere opleidingen faciliteren. Ook ontwerpen we nu een lokaal met computers die VR mogelijk maken. Daar waar enthousiaste initiatieven zijn voor onderwijsinnovatie, vinden opleidingen elkaar.”

De acht speerpunten uit de ICT-strategienota
Het nieuwe normaal

Een zo grote groep studenten en medewerkers door de lockdown heen helpen ging Heikoop niet in de koude kleren zitten. “De wallen zijn nog maar net weg,” erkent hij. “De voorzieningen hadden we wel op orde, maar kunnen de leerkrachten vooruit met de laptops? En hoe gaat het in didactisch opzicht: hoe blijven zij studenten op afstand enthousiasmeren? We zien nu dat deze periode veel heeft opgeleverd en hebben er veel van geleerd: moeten we nog wel elke dag fysiek lesgeven? Kan het niet in hybridevorm? Docenten zijn een stuk wijzer geworden: iedereen staat te springen om naar school te gaan en contact te hebben met de leerlingen. Maar helemaal terug naar fysiek onderwijs? Dat nou ook weer niet.”

Om dergelijke besluiten te nemen, is er een speciale coronawerkgroep en ook daarin komen onderwijs en ICT samen. “Een van de nieuwe beleidsregels die we bijvoorbeeld kunnen vastleggen is dat we het onderwijs voor dertig procent digitaal willen gaan geven. Dat heeft ook invloed op de voorzieningen, gebouwen, faciliteiten en de techniek. We willen meer hybride leslokalen inzetten en zijn nu op alle 44 locaties in overleg om een aantal normale klaslokalen te transformeren naar hybride lokalen. Dan moeten alle voorzieningen aanwezig zijn om docenten te faciliteren om zowel aan leerlingen op afstand als in de klas les te geven. Hiermee creëer je mobiliteit: je kunt in Harderwijk blijven wonen en toch een opleiding in Zwolle volgen.”

Hoe die hybride vorm van lesgeven in de praktijk gaat uitpakken is ook niveau-afhankelijk, aldus Heikoop. “Het heeft met de zelfstandigheid en kennis en kunde van de student te maken: of deze extra aandacht nodig heeft of het prima oppakt. Dat onderscheid houd je.” Datzelfde ziet hij bij de docenten: “De jonge docenten, met vaak goede digitale vaardigheden, zijn een steunpilaar geworden voor de docenten die wat minder digitaal vaardig zijn binnen het ouderwijsteam. In de regio Zwolle hebben we nu een eigen TV opnamestudio gefaciliteerd, van waaruit we webinars geven en productiefilms maken ten behoeve van onze marketing. Hier kunnen we ook docenten trainen om op een goede manier voor de ‘hybride’ klas te staan.”

Delen:

Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je nu in voor
de nieuwsbrief of registreer direct

Trending topics
Stijging ransomware aanvallen in het onderwijs
Zakkie alternatief voor mobieltjesverbod in onderwijs