
Integrale aanpak LLO-onderwijs is de weg voorwaarts

De Universiteit Utrecht kiest voor een integrale aanpak van haar onderwijs, waarbij initieel onderwijs en onderwijs in het kader van leven lang ontwikkelen (LLO) met elkaar verbonden zijn en in elkaar kunnen overlopen. Prof. dr. Wieger Bakker, Dean Lifelong Learning bij de universiteit, meent dat deze aanpak nodig is voor de toekomst van het LLO-onderwijs. “Het leren voor professionals stopt niet na het behalen van een universitaire graad. Professionals moeten doorlopend bijleren, omdat de omgeving waarin ze opereren zich ontwikkelt.”
Wieger Bakker rondde een studie sociologie van planning en beleid af aan de Rijksuniversiteit Utrecht, waarna hij werkzaam blijft in het domein van de beleidswetenschappen. Tegelijkertijd richtte hij zich op onderwijsontwikkeling en geeft hij al bijna 30 jaar les in executive programma’s voor professionals. “Als jonge docent moest ik bij de reguliere student de betekenis van theorieën uitleggen, en aan professionals juist laten zien hoe deze theorieën iets zeiden over de praktijk waar ze bekend mee waren. Wat zijn jullie werkervaringen? Waar loop je tegenaan? Je kunt dan mensen empoweren om daar op een betekenisvolle manier mee om te gaan”, aldus Bakker.
Werk en school raken verweven
In 2018 wordt Bakker benoemd tot Dean Lifelong Learning aan de Universiteit van Utrecht (UU). De UU kiest voor een integrale aanpak van het onderwijs: er wordt geen onderscheid gemaakt tussen initieel en LLO-onderwijs. “Het leren voor professionals stopt niet na het behalen van een universitaire graad. Wij zijn bewuster geworden dat wij opleiden voor beroepen die nog niet bestaan. Professionals moeten doorlopend bijleren, omdat de omgeving waarin ze opereren zich ontwikkelt. Dit kan op verschillende manieren: informeel op de werkplek of beroepsuitoefening, maar ook in lesactiviteiten. Het kan een cursus of masterclass zijn. Maar het kan ook de vorm hebben van een kleine leergemeenschap waar input wordt geleverd door deskundigen van een universiteit, hbo of mbo”, legt Bakker uit. “Vroeger was je aan het werk of je ging naar school. Dat waren twee verschillende werelden. Nu zien we dat deze werelden steeds meer met elkaar verweven zijn. En ik denk dat wij als universiteit daar een duurzame rol in kunnen vervullen.”
Wisselwerking tussen universiteit en externe organisaties
Hoewel er in de praktijk een groeiende vraag is naar een leven lang ontwikkelen, is het geen wettelijke taak voor onderwijsinstellingen in het mbo, hbo en wo. “Voor de UU is het belangrijk dat we aandacht schenken aan een leven lang ontwikkelen. Dat is voor ons een instrument waarmee we impact kunnen maken met ons meest recente onderzoek en expertise”, geeft Bakker aan.
“Daarnaast is het voor de ontwikkeling van het LLO-onderwijs belangrijk dat je die meest recente kennis en expertise in huis haalt. Bij grote organisaties kunnen medewerkers bijvoorbeeld zelf onderzoek doen op een bepaald terrein aan de universiteit, maar dan parttime. Mensen zijn dan deels aan de universiteit verbonden als onderzoeker en kunnen tegelijkertijd die kennis doorspelen in leeractiviteiten binnen hun eigen organisaties. Het palet aan type activiteiten binnen LLO wordt gevarieerder, omdat je samen met organisaties gaat kijken hoe je op de uitdagingen in kunt spelen.”
Verbonden blijven met professionals
Een goede leercultuur is een must om met maatschappelijke veranderingen om te kunnen gaan, stelt Bakker. “Het opleiden van jonge mensen is niet de meest effectieve manier om nieuwe kennis en expertise binnen je organisatie te krijgen. Als wij mensen opleiden, dan gaan ze bij een organisatie werken. En hun leidinggevende wordt iemand die wij twintig jaar geleden opgeleid hebben. Het is effectiever om niet alleen de nieuwe generatie op te leiden, maar gewoon contact te blijven houden én verbonden te zijn met de generatie professionals die nu in de organisatie zitten en die hun leidinggevende zijn.”
Hokjes denken doorbreken
De LLO-katalysator is een initiatief van verschillende kennis- en opleidingsinstellingen om een boost te geven aan LLO, zowel landelijk als in de regio’s. Het mbo, hbo en de universiteiten werken samen met bedrijven en publieke organisaties om concrete stappen te zetten qua samenwerking, maar ook activiteiten die bijdragen aan oplossingen op het gebied van circulaire economie en de energietransitie.
Bakker: “Bij de UU weten we hoe we onderwijs moeten geven, maar waar we minder goed in zijn is het gesprek aangaan met bedrijven en instellingen om erachter te komen wat de actuele vraag is aan kennis en vaardigheden. Wat kunnen wij als universiteit bijdragen? Hoe kunnen we ons daarop voorbereiden zodat we tijdig in kunnen spelen op die vragen? En ervoor zorgen dat we kennis, expertise en vaardigheden kunnen ontwikkelen? Momenteel denken we binnen het onderwijs nog te veel in hokjes, wat nadelig is om te voldoen aan de arbeidsmarktvraag, maar ook voor de professionals zelf. Met de juiste aanpak kunnen we bijdragen aan regionale oplossingen en professionalisering van het LLO-onderwijs.”
Publieke verantwoordelijkheid LLO-onderwijs
De UU heeft verschillende academische samenwerkingsovereenkomsten gesloten, waaronder een alliantie met het Universitair Medisch Centrum Utrecht, Wageningen University & Research en Technische Universiteit Eindhoven, voor de doorontwikkeling van het LLO-onderwijs. “In het kader van de LLO-katalysator is voor ons de samenwerking met het ROC Midden Nederland en de Hogeschool Utrecht bijzonder veelbelovend. We zijn doorlopend aan het zoeken naar verbindingen, complementariteit en samenwerking. De onderwijsinstellingen – zeker de universiteiten – zijn helemaal ingericht op het traditionele onderwijs. Terwijl LLO-onderwijs vraagt om een grote mate van flexibiliteit van een organisatie als een universiteit. We zijn met elkaar in gesprek over hoe we dat op zo’n manier kunnen doen zonder dat je de markt verstoort, maar wel je publieke verantwoordelijkheid kunt nemen”, benadrukt Bakker.
“Ook moet je over de landsgrenzen heen kijken, want we leven en werken niet geïsoleerd. Het is belangrijk om aandacht te besteden aan wat er in het buitenland aan onderzoek plaatsvindt, welke nieuwe werkvormen en initiatieven er zijn op het terrein van LLO, om dat goed in te bedden in de universiteit.”
Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je nu in voor
de nieuwsbrief of registreer direct