
Technologie bij adaptieve leersystemen verantwoord inzetten

Technologie kan leraren helpen bij adaptieve leersystemen zodat leerlingen op maat kunnen laten leren. Maar hoe zet je die op een ethisch-pedagogische manier in? De publicatie ‘Krassen op het dashboard’ van Kennisnet bevat zes aanbevelingen.
In de publicatie zocht Kennisnet antwoord op de volgende vragen:
- Wat is de pedagogische invloed van adaptieve leersystemen op de leerlingen, wat ‘doen’ ze met een klas?
- Hoe beïnvloeden deze systemen de relatie tussen de leraar en de leerling?
- Welke effecten hebben adaptieve systemen op de professionele ruimte van de leraar?
- Welke vaardigheden vragen deze systemen van hem?
Om antwoorden op deze vragen te vinden, deed Kennisnet een literatuuronderzoek en werden (samen met de gebruikers) twee methodevervangende adaptieve leerplatformen onder de loep genomen, Snappet en Gynzy.
Uit het onderzoek kwamen zowel plussen als minnen naar voren.
De plussen
Veel leraren zijn blij met adaptieve systemen. Die leveren hun waardevolle inzichten op en didactische mogelijkheden om te differentiëren. Doordat de software het werk van de leerlingen nakijkt, kunnen leerlingen door met hun oefeningen zonder eerst te hoeven wachten tot de leraar heeft nagekeken. Dat kan bijvoorbeeld voor leerlingen die meer uitdaging nodig hebben, een groot voordeel zijn.
De minnen
Adaptieve leersystemen perken de professionele ruimte van de leraar ook in. Het risico bestaat dat ze leraren volgzaam maken, waardoor de software het voor het zeggen krijgt in de klas – in plaats van de leraar. Als de leraar zijn blik via het dashboard vooral richt op de meetbare prestaties van leerlingen, is hij minder ontvankelijk voor betekenisvolle, pedagogische signalen.
Knelpunten
De knelpunten die naar voren kwamen waren:
1. Wie is ‘in charge’?
Veel knelpunten raken de professionele ruimte van de leraar. Ze hebben te maken met:
- Zijn autonomie. Data hebben adaptieve leersystemen data nodig om de voortgang van een leerling te kunnen bepalen, om voorspellingen te kunnen doen en om de voortgang te meten.
- Het verliezen van zicht op wat er nu precies gebeurt. De leraar weet niet hoe het programma bijvoorbeeld bepaalt welke leerlingen verlengde instructie krijgen en hoe de algoritmes werken.
- Het gevaar van volgzaamheid. Dat komt omdat het lessenplan dat een adaptief systeem genereert meestal zó goed werkt, dat het best verleidelijk voor een leraar is om maar gewoon te doen wat aanbevolen wordt.
2. Meekijkers
Andere knelpunten hebben te maken met het feit dat adaptieve systemen prestaties duidelijk zichtbaar maken.
- Leraren kunnen makkelijker met elkaar meekijken en zien hoe de groep van een collega scoort.
- Schoolleiders kunnen activiteiten van hun leraren monitoren en vergelijken.
- Ouders zien wat hun kinderen doen in het systeem en kunnen zich gaan bemoeien met het onderwijsproces. Of ze stellen de leraar moeilijke vragen over de learning analytics.
- Binnen de klas moeten leraren zich afvragen wat ze wanneer en met wie willen delen.
3. Minder routineklusjes, meer tijd voor onderzoek en analyse
Scholen die met adaptieve leersystemen werken hopen op tijdbesparing en lagere werkdruk. De vrijgekomen tijd gaat echter deels op aan het interpreteren en verwerken van de dashboardgegevens (learning analytics) van het adaptieve leersysteem. Daarnaast moet een leraar alert blijven omdat het dashboard niet zaligmakend is en omdat juist persoonlijke aandacht het verschil maakt.
Zes aanbevelingen
De publicatie bevat zes aanbevelingen om goede voorwaarden te scheppen voor onderwijs met adaptieve leersystemen.
1. Vertrek vanuit waarden
Schoolbestuurders en -directeuren kunnen in het uitdragen van hun visie en kwaliteitsbeleid meer ruimte geven aan een waardengericht perspectief. Daarbij draait het om ethische begeleiding van adaptieve technologie, met aandacht voor de eigen waarden en de expliciete en impliciete waarden in het systeem. Regelmatige reflectie (in wisselende samenstellingen) draagt binnen de onderwijsorganisatie bij aan een lerende cultuur, waarin leraren elkaar kunnen helpen.
2. Stap voor stap
Introduceer adaptieve technologie in kleine stapjes. Begin bijvoorbeeld in een enkele groep, bij wijze van experiment. Evalueer. Wissel (pedagogische) ervaringen uit. Welke pedagogische momenten dienen zich aan? Beschouw het adaptieve materiaal als onderdeel van het totale pakket aan didactische instrumenten. Denk na over de ideale mix van leermiddelen die past bij uw onderwijsvisie. Dit experiment kan een goede basis opleveren om in meer groepen te gaan werken met adaptieve leersystemen.
3. Dring bij leveranciers aan op transparantie
Vraag ontwikkelaars te laten zien waar en op welke manier de software op data gebaseerde beslissingen neemt. Scholen kunnen dit dan afzetten tegen hun eigen observaties en pedagogische ideeën. Daarnaast is het belangrijk dat er meer inzicht komt in de kwaliteit (de psychometrische eigenschappen) van de learning analytics van de adaptieve systemen.
4. Bed ethiek in bij professionalisering
Het ligt voor de hand dat instrumentele digitale vaardigheden (hoe moet een systeem worden bediend?) en datageletterdheid (waaronder learning analytics) tot het basisgereedschap behoren van leraren, wanneer een school met adaptieve leersystemen gaat werken. Dit moet uiteraard worden gekoppeld aan onderwijskundige expertise. Bepaal ook welke ict-vaardigheden (inclusief datageletterdheid) de school van de leraar verwacht om een adaptief leermiddel goed te kunnen plaatsen in betekenisvolle didactische scenario’s. Daarbij zijn de ethische en pedagogische aspecten heel belangrijk. De omgang met data vergt een gewetensvol handelen waarbij de leraar aanvoelt hoe hij moet omgaan met spanningen die ontstaan in de wisselwerking met technologie. Bed ethiek ook in op de lerarenopleidingen.
5. Ontwikkel een methodiek om adaptieve leersystemen pedagogisch door te lichten
Een methodiek om adaptieve en andere onderwijstechnologieën pedagogisch te evalueren, zou landelijk kunnen bijdragen aan het handelingsvermogen van teams. In dit het perspectief zouden ook de evaluaties van leerlingen en ouders moeten worden meegewogen.
6. Maak werk van de digitale autonomie van de school
Er is meer onderzoek nodig om te zien hoe de scholen ‘institutioneel’ sterker kunnen staan, zodat zij zelf hun online leeromgevingen en professionele pedagogische autonomie kunnen ontwerpen en inrichten. Hoe onderwijstechnologie nu is ingericht (waar de data staan, hoe het algoritme werkt, bijvoorbeeld), staan bedrijven in plaats van scholen aan het roer.
Bronnen: ‘Krassen op het dashboard’ van Kennisnet, artikel Kennisnet over de zes aanbevelingen en een artikel van Kennisnet over plussen, minnen en knelpunten.
Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je nu in voor
de nieuwsbrief of registreer direct