
AOb niet enthousiast over clusterleraar

Twee jaar geleden lanceerden adviesorgaan Onderwijsraad en beleidsonderzoekbureau Regioplan de contouren van een nieuw stelsel waarin drie type leraren worden voorgesteld. Een daarvan was de clusterleraar, die meerdere verwante vakken zou geven in clusters als talen, exacte vakken of maatschappelijke vakken. Richard Hassink peilde voor het decembernummer van het Onderwijsblad van de Algemene Onderwijsbond (AOb) de mening over de clusterleraar.
Aanleiding
De plannen van de Onderwijsraad en Regioplan werden opgesteld omdat volgens onderwijsminister Arie Slob het huidige bevoegdhedenstelsel te complex is en te veel regelingen en uitzonderingen kent. De plannen uit 2018 onderscheiden drie type leraren:
- De breed pedagogische groepsleerkracht (voor praktijkonderwijs en VSO, vergelijkbaar met PABO-gediplomeerden).
- De vakspecialist (voor vooral bovenbouw HAVO, VWO en de beroepsgerichte vakken van het VMBO, vergelijkbaar met de huidige vakbevoegdheden).
- De clusterleraar (voor het VMBO en de eerste twee leerjaren van HAVO en VWO).
De clusterleraar, een tussenvorm tussen de eerste twee type leraren, zou meerdere verwante vakken geven in clusters als talen, exacte vakken of maatschappelijke vakken, waarvoor hij meer diepgaande kennis dan een groepsleraar zou moeten hebben, maar minder diepgaand dan een vakleraar.
In maart 2020 heeft het ministerie de commissie onderwijsbevoegdheden onder leiding van econoom Paul Zevenbergen de opdracht gegeven om het nieuwe bevoegdhedenstelsel verder uit te werken.
Onderwijsbonden zien clusterleraar niet zitten
De AOb deed in maart 2019 onderzoek onder circa 6.000 AOb-leden en in september 2020 onder circa 14.000 AOb-leden. AOb-beleidsmedewerker Marieke Jansma: “Uit de resultaten blijkt dat leraren in het voortgezet onderwijs de clusterleraar niet zien zitten, zeker als je kijkt naar leraren havo en vwo. Daar wil een vrij grote meerderheid alleen lesgeven in zijn eigen vak.” Volgens Jansma zien veel leraren het als een verschraling van het onderwijs. “Bovendien is er de angst dat ze tegen hun wil worden ingezet voor andere vakken. Ik heb zelfs van docenten gehoord dat ze tegenover hun werkgever verzwijgen dat ze nog een tweede bevoegdheid hebben.” Henrik de Moel, VO-bestuurder bij de AOb, brengt vervolgens een nuance aan: “Interessant is dat er in het VMBO en het VSO wel anders over de clusterleraar gedacht wordt. Daar heeft het wel een meerwaarde, zeker in de eerste twee leerjaren waar de vakken nog niet zo de diepte in gaan.”
Ook over het nieuwe bevoegdhedenstelsel als geheel bestaat weinig enthousiasme. De Moel ziet voor docenten zelfs helemaal geen voordelen aan een nieuw bevoegdhedenstelsel. “De kwaliteit gaat er ook niet mee omhoog. Wel wordt het voor scholen makkelijker om docenten breder in te zetten. Ik heb weleens het idee dat het vooral daarom gaat.”
Docenten aan het woord
Hassink laat in zijn artikel ook twee docenten aan het woord. Als eerste Michel Verschuren, die bij 2College Jozefmavo in Tilburg mens & maatschappij (een samenvoeging van geschiedenis, aardrijkskunde en economie), geschiedenis, maatschappijleer en mediawijsheid doceert. Hij redt het, omdat hij naar eigen zeggen door de wol geverfd is, maar voor beginnende docenten houdt hij zijn hart vast. “Als je geschiedenis gestudeerd hebt en je moet ineens van alles kunnen vertellen over vulkanen, moet je jezelf echt even opnieuw uitvinden. Het voelt dan een beetje alsof je rijlessen hebt gehad in een gewone auto, maar vervolgens moet afrijden in een bus.” Verschuren wijst er ook op dat de meeste collega’s liefde voor één vak hebben. “Het liefst zou ik vanaf morgen weer alleen geschiedenis geven. Want daar ben ik het beste in en ik vind dat leerlingen het beste verdienen. Bijzonder is ook dat ik dat terugkrijg van leerlingen als ik met hen mijn lessen evalueer. ‘Meneer, u bent bij geschiedenisonderdelen veel enthousiaster dan bij aardrijkskunde’, zeggen ze dan. Tja, een gelukkige leraar zorgt ook voor gelukkige leerlingen.”
Maaike Scholten, VMBO-docent biologie, mens & natuur en EHBO aan Het Rhedens in Dieren, ziet wel voordelen van het clusterleraarschap in het VMBO: “Leerlingen krijgen minder verschillende docenten voor hun neus en als docent kun je – omdat je ze vaker ziet – een betere band opbouwen met je leerlingen. Juist die band is belangrijker in het vmbo dan op havo of vwo.” In het algemeen denkt Scholten echter niet dat de clusterleraar de aantrekkelijkheid van het beroep zal vergroten. Uit het onderzoek van de AOb komt naar voren wat wel die aantrekkelijkheid zou vergroten: verhoog de salarissen, verklein de klassen en verlaag de werkdruk. Bestuurder De Moel heeft daarom wel een suggestie om het idee van een clusterleraar populairder te maken. Allereerst moet gerespecteerd worden als een docent maar één vak wil geven. “Maak dan vervolgens het behalen van een tweede of derde bevoegdheid extra aantrekkelijk voor diegenen die wel willen, door een goede opleiding te bieden of door het inbouwen van een financiële prikkel.”
Lees hier het oorspronkelijke artikel in het decembernummer van het Onderwijsblad van de AOb.
Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je nu in voor
de nieuwsbrief of registreer direct