
Betrek studenten actief bij gesprek over inzet onderwijstechnologie

De inzet van onderwijstechnologie kan leiden tot fundamentele en positieve onderwijsveranderingen. Alleen is het wel belangrijk om die technologie slim en verantwoord in te zetten binnen het onderwijs. Dat vraagt om een actieve rol binnen alle geledingen van een onderwijsinstelling: studenten, leraren, schoolleiders en bestuurders, benadrukt Rens van der Vorst. Hij werkt als technofilosoof bij Fontys Hogeschool. “Betrek studenten actief bij de dialoog. Alleen zo kun je de discussie over de inzet van onderwijstechnologie op een hoger niveau krijgen.”
In de afgelopen 25 jaar is er veel geld geïnvesteerd in onderwijstechnologie, waarbij de technologie een steeds actievere rol speelt bij het leren en het geven, ontwikkelen en organiseren van onderwijs. Van der Vorst ziet zowel kansen als risico’s bij de inzet van onderwijstechnologie: “Enerzijds wordt technologie gekocht door onderwijsinstellingen met als doel om het onderwijs te verbeteren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan EdTech waarbij een app studenten leert kennen en coacht om beter te studeren. Tegelijkertijd heeft technologie in het dagelijks leven impact op studenten: hoe ze leren, leven, maar ook later een baan gaan zoeken. Van smartphones tot ChatGPT; het zijn ontwikkelingen waar docenten geen invloed op hebben.”
Een beter gesprek over onderwijstechnologie
Onderwijstechnologie kan het onderwijs steunen en verrijken, maar daar gaat wel een belangrijke discussie aan vooraf. “In de kern gaat het erom dat wij een beter gesprek voeren mét studenten en niet over studenten. En vervolgens wil je een gesprek voeren met geïnformeerde studenten”, aldus Van der Vorst. “In de praktijk merk ik dat het fijn werkt als studenten ook het idee hebben dat ze kunnen nadenken over de impact van technologie binnen het onderwijs. Dat ze leren nadenken over techno-ethische beslissingen, en dat gaat verder dan privacy of de impact op sociale interactie. Hoe beter je studenten daarvan op de hoogte zijn, hoe beter je een gesprek met ze kunt voeren.”
Het is dan de kunst om ervoor te zorgen dat zowel studenten, maar ook docenten, zich op hun gemak voelen om de inzet van nieuwe onderwijstechnologie te bespreken. Van der Vorst ziet dat dit gesprek vaak beter op gang komt door te werken met een hulpmiddel. Dat kan door het aanbieden van cursussen rondom ethiek en technologie, maar ook verschillende games waarbij de speler nadenkt over het probleem dat moet worden opgelost en of technologie het antwoord is. “Zo kunnen studenten structureler nadenken over de impact van technologie, en beter begrijpen wat technologie is en hoe technologie mensen verandert. En wat betekent dat dan voor mij?”
Moral Design Game
De Moral Design Game is een initiatief van het Fontys lectoraat Moral Design Strategy. Van der Vorst heeft de demo van het spel gebruikt om er een competitieve versie van te maken waarmee de gebruiker speelt met individuele waarden. Het spel helpt de gebruiker om inzicht te krijgen in hoe hij of zij denkt over de inzet van onderwijstechnologie. Van der Vorst: “In veel spellen (of frameworks) zie je ethische checklijsten terug: voldoet het aan privacy? Rechtvaardigheid? Is het inclusief? En voldoet het aan transparantie? Dat zijn deugdwaarden. Daar is niets mis mee, en kun je veel van leren, maar je kunt iets natuurlijk ook gewoon gaaf of stom vinden. In onze versie van het spel speel je daarom met de menselijke waarden die Shalom Schwartz ooit heeft bedacht. Het spel is ook onderbouwd met academisch onderzoek.”
In de Moral Design Game wordt de gebruiker gedwongen om in een andere rol te kruipen: de docent wordt student, de student wordt bestuurder, en de bestuurder wordt een privacy officer of IT-manager. Vervolgens speel je een aantal fictieve cases. “Het kan bijvoorbeeld gaan om de vraag: moet je WhatsApp verplicht stellen voor docenten en studenten? Met het spel leert de gebruiker dat als je vanuit verschillende perspectieven naar zo’n case kijkt, je er heel anders over na gaat denken. Op het moment dat jij als bestuurder de rol van student hebt, geef je een ander antwoord dan in je rol als bestuurder, en andersom. Je leert dat het best moeilijk is om je gevoel te vertalen in woorden die andere mensen overtuigen. En door dat te leren, kun je ook een veel beter gesprek gaan voeren over de inzet van onderwijstechnologie”, aldus Van der Vorst.
Beleving centraal stellen
Om een beter gesprek te voeren over de inzet van onderwijstechnologie is het belangrijk dat een onderwijsinstelling het gesprek voert samen met studenten en docenten en hun beleving centraal stelt. “Als instelling moet je niet alleen kijken naar wat de goedkoopste oplossing is, en of de technologie niet de privacy van de gebruiker schendt. Je moet leren nadenken over wat de impact is van bepaalde technologie op mensen in een organisatie, hoe mensen zich tot elkaar verhouden en of dat wenselijk is?”, benadrukt Van der Vorst. “Ik blijf erop hameren, maar in ieder gesprek over onderwijstechnologie moeten alle partijen nadenken: hoe wil je het gebruiken? Wanneer? In welke context? Door wie? En op welke voorwaarden? Hoe beter docenten en studenten nadenken over technologie, hoe beter het gesprek over de inzet van onderwijstechnologie gevoerd kan worden. Alleen zo kunnen we toewerken naar een betere besluitvorming waarin alle belangen en individuele waarden zijn meegenomen.”
Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je nu in voor
de nieuwsbrief of registreer direct