
De verborgen wereld van beelddenkers in ons talige lessysteem

Er zijn kort door de bocht twee soorten mensen in de wereld: beelddenkers en talige denkers. Ons educatieve systeem is altijd gericht geweest op talige denkers en minder op zogenoemde beelddenkers. Volgens coach bij debeelddenker.nl, Caroline Wiebenga, maakt dit het erg lastig voor veel leerlingen om mee te doen in de klas. We spreken haar over beelddenkers, nieuwe manieren van lesgeven en J.K. Rowling.
Stel je voor: je moet een feest organiseren. Waar denk je als eerste aan? En waar begin je met je planning? Als je jezelf op het feestje ziet rondlopen en denkt: ‘er moeten kapstokken komen voor alle jassen. En misschien wat sfeerverlichting, want niemand kan elkaar zien in een donkere ruimte’, dan zou je heel goed een beelddenker kunnen zijn. We horen je al denken: ‘que? Een beelddenker?’
Volgens Wiebenga zijn er twee soorten leerstijlen: beelddenken (visueel) of in woorden (verbaal). “Taaldenkers zien bijvoorbeeld geen feest voor zich, maar denken rationeel na. Zij zullen dus beginnen met een gastenlijst en het maken van uitnodigingen.” Dit betekent niet dat taaldenkers saaie mensen zijn. Sterker nog, talig kunnen denken brengt veel voordelen met zich mee. “Taaldenkers zijn over het algemeen een stuk rustiger in hun hoofd. Zij kunnen veel beter bij de kern blijven en zich beter focussen op hun taken”, aldus Wiebenga.
“Omdat het Nederlandse educatieve systeem gestoeld is op talig denken, kan het voor beelddenkers moeilijk zijn om mee te komen in de klas”
Er is een theorie die beweert dat mensen ergens op een beeld-taal-spectrum zitten, waarbij iedereen in bepaalde mate beelddenker of taaldenker is. De psychologe ziet het meer als twee aparte vaardigheden: in de één is iemand van nature goed, de andere kan men aanleren. Wiebenga: “Een voorbeeld van een beelddenker die erg goed talige vaardigheden heeft aangeleerd, is J.K. Rowling. Wiebenga: “De hele wereld rondom Harry Potter had ze al in haar hoofd, en ze heeft het ook nog eens op indrukkende wijze opgeschreven.”
Beelddenkers in de klas
Omdat het Nederlandse educatieve systeem gestoeld is op talig denken en communiceren, kan het voor beelddenkers moeilijk zijn om mee te komen in de klas. Taaldenkers kunnen vaak sneller op verbale antwoorden op vragen komen, terwijl beelddenkers blijven hangen in associaties. “Bijvoorbeeld: een beelddenker krijgt de beurt, schrikt. Hij krijgt een vraag in woorden, vormt beelden, moet het antwoord weer in woorden formuleren, en dat vervolgens communiceren. Zodra de leraar ziet dat het te lang duurt, krijgt de volgende de beurt. Het gevolg? Veel van deze kinderen krijgen faalangst. Je ziet dat veel beelddenkers uiteindelijk wel talige vaardigheden aanleren, en dan via het vmbo, de havo en het hbo toch bij het wo terechtkomen. Maar scholen zouden het beelddenkers makkelijker kunnen maken, door de lesstof en de manier van lesgeven meer op hen in te stellen.”
Van groot naar klein
Leren gebeurt niet alleen op geïnstitutionaliseerde plekken, zoals scholen, maar overal en de hele dag door. Terwijl we in het ‘normale leven’ steeds visueler worden (we lezen minder, en zijn meer bezig op onze mobieltjes), blijven scholen primair gericht op talige communicatie. Erger nog: de opbouw van lesstof past ook niet goed bij beelddenkers. Wiebenga: “Waarom geven we niet meer les vanuit de context? Nu gebeurt lesgeven te veel vanuit de details. Middels puzzelstukjes wordt er een opbouw gemaakt naar een geheel. Het probleem hiermee is dat beelddenkers dit geheel niet zien. Stel je een les voor over boerderijdieren. Bij een koe kan een kind denken aan een weiland, bij een kip aan KFC en bij een varken aan Miss Piggy. Omdat beelddenkers in associaties en beelden denken, missen ze de link: het zijn alle drie boerderijdieren.”
“Terwijl we in het ‘normale leven’ steeds visueler worden, blijven scholen primair gericht op talige communicatie”
Digitale tools kunnen beelddenkers helpen door ze het grotere geheel te tonen. Bijvoorbeeld met een YouTube-filmpje van de aarde, waarbij er wordt ingezoomd op een bepaald land, waarna er meer informatie over dat land volgt. “Het gebruik van beelden is niet de kern, dat is de juiste opbouw van informatie. Hoewel video’s en plaatjes wel helpen om informatie makkelijker te onthouden. Op deze manier weten docenten ook dat de leerlingen allemaal hetzelfde beeld meekrijgen, want elk persoon vormt weer andere beelden, gebaseerd op ervaringen en beelden die in het verleden zijn opgedaan”, aldus Wiebenga.
Toch vindt de coach het onverstandig om talig onderwijs helemaal uit te bannen. “Dat zou niet eerlijk zijn tegenover de talige kinderen en ook niet tegenover de beelddenkers, want die komen dan van een koude kermis thuis als zij de echte wereld ingaan. Een goede leermethode voor zowel talige leerlingen als beelddenkers is tekenen en schrijven onder het leren. Op die manier visualiseren zij zowel woorden als beelden. Ook is het belangrijk om onderwerpen te vinden die de leerlingen interessant vinden. Want leerlingen die gemotiveerder en efficiënter leren, behalen betere resultaten.”
Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je nu in voor
de nieuwsbrief of registreer direct