
De weg naar een next-generation digitale campus voor het hoger onderwijs

Als het om digitale transformatie gaat, lopen instellingen in het hoger onderwijs aanzienlijk achter bij commerciële organisaties van vergelijkbare omvang, zegt Dr. David Kellermann van de University of New South Wales. Daarom roept hij in een vlammend betoog op om in een open-source alliantie te bouwen aan een moderne digitale essentie.
De afgelopen jaren heb ik (Kellermann, red.) talrijke gesprekken gevoerd met leiders van de grootste en beste universiteiten ter wereld. En of je nu met bestuurders praat of met hoogleraren, met een IT-specialist of de rector magnificus, er zijn drie centrale en constante thema’s:
- Strategische visies rond leerervaringen op maat, leergemeenschappen, vaardigheden en kwalificaties, integriteit, identificatie van risico’s en permanente educatie.
- Het digitaal onderwijsplatform, hoofdzakelijk gebaseerd op een Learning Management System (LMS) dat, binnen de context van een concreet leerprogramma, weinig meer weet van individuele studenten dan hun ID en het feit dat ze bepaalde colleges volgen.
- Een breed ondernemingsplatform met ontoegankelijke of onsamenhangende gegevens over mensen, identiteiten, dossiers, financiën, curricula, vaardigheden, roosters, faciliteiten, bedrijfsmiddelen en software, vergezeld van projecten die er maar niet in slagen enige vorm van integratie tot stand te brengen tussen al die afzonderlijke elementen.
Er zijn onderwijsmanagers die je in jubelende tonen zullen vertellen dat in hun organisatie dat integratieprobleem uit punt 3 volledig is opgelost, maar als je dan met een wat realistischer ingestelde CIO praat, krijg je een heel ander verhaal te horen. De gouden standaard, op z’n best, is een geconsolideerde datalaag waarin alle systemen volgens het principe van éénrichtingsverkeer en voor exclusief analytische doeleinden met elkaar in verband worden gebracht.
Huidige status van digitale transformatie in het hoger onderwijs
Als het om digitale transformatie gaat, lopen instellingen in het hoger onderwijs aanzienlijk achter bij commerciële organisaties van vergelijkbare omvang. Wereldwijd werken de meeste universiteiten nog met een SIS (Student Information System) op basis van traditionele software die op eigen, fysiek op locatie aanwezige servers draait. De typische werkstroom ziet er ongeveer als volgt uit: de student schrijft zich online in via een registratie-portal. Zijn of haar student-ID wordt vervolgens toegevoegd aan de inschrijvingslijst voor de betreffende reeks colleges. Gedurende de nacht, zeg 3:00 in de ochtend, schrijft het SIS een tekstbestand in .csv-formaat naar een daarvoor opengestelde bestandslocatie waar het wordt gelezen door het LMS dat de student toegang geeft tot het corresponderend lesprogramma. Dat is, letterlijk, het totale niveau van digitale integratie vanuit de optiek van het LMS, dat ook vandaag nog de bepalende factor is in het spectrum van digitaal onderwijs. En als u dat schokkend vindt, werkt u waarschijnlijk niet aan een universiteit.
Maar wat is dan de toekomst van het onderwijs? Is dat een nieuw, gemoderniseerd LMS in de cloud dat in real-time “praat” met een ook vanuit de cloud opererend SIS in een eigentijds jasje? Nee. Er gaan geen grote nieuwe LMS- en SIS-systemen op de markt komen. Want het fundamentele paradigma van dat soort systemen is eenvoudig niet meer relevant. Student Information Systems zijn tegenwoordig van een totaal andere orde en hetzelfde geldt, mutatis mutandis, voor de Learning Management Systems.
Bij de meeste universiteiten die nog met ouderwetse lokale systemen werken, worden inmiddels plannen gemaakt voor cloud-integratie – met begrotingen die in de miljoenen lopen. Vaak is daarbij ook gedacht aan de overstap naar een alternatieve vorm van LMS en in de meeste gevallen is dat op geen enkele manier de moeite waard.
Niet opnieuw het wiel uitvinden, maar bouwen op de kracht van moderne platforms
Ik heb nu zo’n zes jaar mijn gedachten laten gaan over de toekomst waar we met ons hoger onderwijs naartoe willen en het pad dat we moeten bewandelen om daar op institutioneel niveau bij uit te komen. En het is mijn overtuiging dat de sector van hoger onderwijs, traditioneel leidend in wetenschappelijk onderzoek, ook voorop zou moeten lopen op het gebied van digitale infrastructuur in de private sector. Dat doen we allerminst. We lopen achter de feiten aan. Maar we hebben drie grote voordelen die onze positie kunnen verbeteren:
- We hebben de benodigde intelligentie.
- We beschikken over structurele systeemervaring waar de meeste kenniswerkers niet aan kunnen tippen.
- We hebben een traditie van partnerschap op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.
De toekomst die wij voor ogen hebben is geen optelsom van LMS en SIS, maar gaat uit van bouwen op het fundament van de meest moderne enterprise productiviteitsplatforms, met als drijvende kracht het vermogen van eigentijdse cloud-technologie en de nieuwste ERP-systemen (Enterprise Resource Planning). Bouwen aan een wereld van samenwerking en creativiteit. Een infrastructuur waarin de tientallen geïsoleerde datasystemen stuk voor stuk worden samengebracht in een Common Data Model (CDM) met een overkoepelend authenticatiesysteem en een gemeenschappelijke API binnen een gedeelde cloud. Dat is de basis voor een digitale campus.
Een dergelijk systeem zal in staat zijn digitale omgevingen te faciliteren waarin wie, wat, wanneer, waar, waarom en hoe samengaan in één uniforme structuur van leren en alle voorkomende vormen van communicatie, productiviteit en samenwerking worden gecontextualiseerd in een geheel van organisatie en analyse. Zodat elke student het voordeel heeft van een volstrekt eigen ervaring.
Evaluatie van bestaande digitale leerplatforms
Laten we het eens wat specifieker bekijken. Elke universiteit met een geaccrediteerd programma is verantwoordelijk voor curriculumbeheer, wat meestal neerkomt op gestructureerde documentatie van leerdoelen, toetsingsmomenten en, uiteraard, leerresultaten voor een programma dat een student kan volgen. Elke universiteit maakt een cursusplanning en gebruikt daarvoor een centraal roostersysteem dat bepaalt waar en wanneer de afzonderlijke colleges plaatsvinden zonder dat er, binnen de grenzen van het mogelijke, knelpunten of conflicten optreden.
Op die manier komt een lesrooster tot stand waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de beschikbare leeromgeving op basis van praktische afwegingen. Hoeveel plaatsen zijn er in een collegezaal en hoe is een bepaalde ruimte geoutilleerd? Dat is een aparte database. En hoe zit het met het aanbod binnen een specifiek lesprogramma? Normaal gesproken is daar een PDF voor nodig waarin datums, docenten en slagingscriteria worden gespecificeerd, naast relevante aspecten van algemeen beleid en, in veel gevallen, een overzicht van toetsingsmomenten en gewenste leerresultaten op het niveau van cursus en programma.
- Wie? Identiteit van de student en zijn of haar authenticatie.
- Wat? De cursus als onderdeel van een programma.
- Wanneer? Rooster van colleges, labs, trainingen, opdrachten en tentamens.
- Waar? Leeromgeving, lab, campus en bibliotheek.
- Waarom? Leerdoelen op niveau van cursus en programma.
- Hoe? Collegerooster, boeken, software, leermiddelen en strategieën.
De afzonderlijke systemen die hiervoor worden ingezet, kunnen niet met elkaar communiceren en worden niet gebruikt voor intelligente facilitering van een gestructureerde digitale leeromgeving. Het is eerder een digitale boekenplank. We hebben het niet over creëren, maar over consumeren.
Instellings-overschrijdende samenwerking in dienst van een allesomvattend platform
Waar ik naartoe wil, gaat verder dan de digitale collegezaal. Het gaat mij om de uitvinding van de digitale campus. Authentiek digitaal, geen pseudorealiteit volgens het Second Life-model. Een omgeving die, op basis van functionaliteit, leren faciliteert, gemeenschapsgevoel stimuleert en lessen voor het leven biedt in een hoedanigheid van digitale aanvulling op de fysieke campus. Constant verbonden, intelligent gebruikmakend van aanwezige fysieke middelen voor uitbreiding van de tastbare realiteit tot iets wat we de cyber-fysieke campus zullen noemen.
Eén ding waar ik zeker van ben is dat er geen universiteit is die dit in isolement voor elkaar gaat krijgen. Tegelijkertijd zal de edtech sector door blijven gaan met het aanbieden van meer en meer software – waar wij juist minder willen – als lapmiddel voor kleine endpoint-problemen zonder dat wordt ingegaan op de grote structurele uitdaging van gegevensintegratie. Het is aan ons, de universiteiten, om ons digitale erfgoed terug te eisen en eenheid te creëren in de digitale campus zoals we in het verleden onze fysieke omgeving hebben gereorganiseerd. We kunnen die nieuwe systemen niet zomaar tevoorschijn toveren, we moeten bouwen op het fundament van de moderne cloud en de services die op dit moment bestaan. Maar wat we wel zelf creëren, kan tot stand komen in het kader van een gezamenlijk open-source project dat meer collectieve waarde levert dan welke kant-en-klare oplossing dan ook.
In de tussentijd liggen er fantastische mogelijkheden voor IT-consulenten, system integrators en developers om zich te ontwikkelen tot experts in het beoogde platform en nieuwe ervaringen te creëren op de basis van een overkoepelend next-generation platform. Zoals dat ook gaat in de wereld van wetenschappelijke publicaties, zal die ontwikkeling worden aangejaagd door innovatie en mondiale verspreiding, zonder te worden bepaald door exclusief systeembezit, gecommercialiseerd intellectueel eigendom, patenten en handelsgeheimen.
Ontsluiting van baanbrekende toekomststrategieën
Op EDUCAUSE van dit jaar heb ik de vorming van een open-source softwareconsortium besproken dat universiteiten in staat moet stellen een begin te maken met het ontwikkelen en delen van onderling verbonden systemen op basis van het Microsoft Azure en Dynamics 365 platform. Er zijn inmiddels door afzonderlijke universiteiten tientallen miljoenen uitgegeven aan nauwelijks toereikende, eenmalige software-oplossingen. Met het juiste, bredere perspectief hadden die inspanningen kunnen resulteren in collaboratieve open-source projecten met een ontwikkelingswaarde van honderden miljoenen. Veel universiteiten zijn nu al in het bezit van componenten die met andere instellingen gedeeld kunnen worden. En dat is essentieel, want een gedeelde software stack is de enige realistische weg naar ontsluiting van een rijk potentieel aan innovatieve visie en baanbrekende toekomststrategieën die de broodnodige ommekeer kunnen betekenen voor een op dit moment uiterst kwetsbare sector.
Bron: Microsoft Education Blog
Aangeleverd door partner: Microsoft
Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je nu in voor
de nieuwsbrief of registreer direct