
Dijkgraaf laat mbo vrij in keuze voor afstandsonderwijs

Onderwijsinstellingen en docenten in het mbo zijn vrij om afstandsonderwijs op een doordachte manier in te zetten. Dat vindt minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Robbert Dijkgraaf. Hij heeft wel een handreiking opgesteld om het mbo daarbij te helpen.
De Handreiking afstandsonderwijs middelbaar beroepsonderwijs helpt het mbo bij het maken van de juiste afwegingen. Ook geeft de Handreiking aan welke regels gelden rond de inzet van afstandsonderwijs in het mbo. Deze regels zijn bedoeld om de onderwijskwaliteit te waarborgen. De regels zijn verdeeld over een algemeen deel en over twee fases. De eerste fase betreft de regels voordat de les plaatsvindt. De tweede fase de regels nadat de les heeft plaatsgevonden.
Algemeen
- Het bevoegd gezag van de instelling is verantwoordelijk voor een goede organisatie en goede kwaliteit van het onderwijsprogramma. Daarbij maakt het niet uit of het onderwijs op afstand plaatsvindt of op de instelling.
- Het staat de studentenraad en de ondernemingsraad altijd vrij om binnen de instelling het gesprek over afstandsonderwijs te voeren. De studentenraad, de ondernemingsraad en het bevoegd gezag kunnen elk alle partijen bijeen roepen om overleg te voeren over een onderwerp.
- Verder kunnen de ondernemingsraad en de studentenraad op elk moment een standpunt innemen over een bepaald onderwerp, zoals afstandsonderwijs. Zodra een raad dit doet, moet het bevoegd gezag ook kenbaar maken welk standpunt zij op dat onderwerp heeft.
Vooraf
- Het bevoegd gezag bepaalt de beleidskaders van de onderwijsinstelling. Docenten hebben via de ondernemingsraad (OR) instemmingsgericht op belangrijke veranderingen van de onderwijskundige doelstellingen van de instelling. Hieronder vallen ook aanpassingen aan de didactische modellen. Dit betekent dat de OR instemmingsrecht heeft op besluiten over afstandsonderwijs.
- Binnen de vastgestelde beleidskaders, zijn onderwijsteams verantwoordelijk voor het onderwijsproces. Het onderwijsteam bepaalt binnen die kaders welke lesmethoden worden gebruikt, dus ook wanneer afstandsonderwijs wordt ingezet.
- Studenten hebben geen instemmingsrecht op de keuze voor afstandsonderwijs, tenzij het een onderwijsprogramma betreft waarin wordt afgeweken van de urennorm. Studenten hebben daar via de studentenraad instemmingsrecht op.
- Het onderwijsprogramma bestaat uit begeleide onderwijstijd en beroepspraktijkvorming. Het onderwijsprogramma moet evenwichtig zijn, maar maakt geen onderscheid tussen fysiek onderwijs en afstandsonderwijs. Fysiek onderwijs is in de praktijk vaak de norm, maar strikt genomen hoeft het niet de norm te zijn. Zo lang de kwaliteit van afstandsonderwijs goed is, kunt u ervoor kiezen om dat in te zetten.
- Het is daarbij belangrijk om te realiseren dat niet al het afstandsonderwijs kan worden aangemerkt als begeleide onderwijstijd. Dit kan alleen als er sprake is van interactie met de student, als de docent op het betreffende moment op het leerproces kan sturen door middel van interventies, en als er sprake is van directe, actieve begeleiding. Hierover leest u meer in de brochure Ruimte in Regels in het MBO.
- Verder heeft de studentenraad adviesrecht op de werkomstandigheden en voorzieningen voor studenten, bijvoorbeeld als het gaat om de voorzieningen die studenten nodig hebben voor afstandsonderwijs.
- Los van wat formeel is vastgelegd, is het verstandig om bij de keuzes over afstandsonderwijs de input van studenten serieus te nemen en om de inzet van afstandsonderwijs in een les zoveel mogelijk in samenhang te zien met onderwijsvormen in andere lessen.
Achteraf
- Van het bevoegd gezag van de instelling wordt verwacht dat het een stelsel van kwaliteitszorg inricht waarmee de kwaliteit van het onderwijs regelmatig wordt beoordeeld. Hierbij dienen zij onafhankelijke deskundigen, belanghebbenden en het oordeel van de studenten te betrekken.
- Het toezicht op het onderwijs wordt uitgevoerd door de Inspectie van het Onderwijs (IvhO). De werkwijze van de IvhO is vastgelegd in het onderzoekskader van de IvhO. Voor het mbo gaat dit kader uit van bestuursgericht toezicht. Dit betekent dat de IvhO het bestuur eens per vier jaar bezoekt. Dan onderzoekt de IvhO hoe goed het bestuur grip heeft op kwaliteitsborging van het onderwijs en de examinering, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen fysiek en afstandsonderwijs.
- Verder monitort de IvhO in het mbo jaarlijks of er bij onderwijsinstellingen risico’s zijn in de kwaliteit van het onderwijs. Als er een vermoeden van een risico is, dan voert de IvhO een expertanalyse naar de risico’s uit.
Tips
De Handreiking heeft ook aandacht voor de website mbo.lesopafstand.nl. Deze is tijdens de coronacrisis door Kennisnet, MBO Digitaal en de MBO Raad opgezet. De website bevat tips over afstandsonderwijs die ook in de reguliere situatie helpen bij het vormgeven van afstandsonderwijs.
Brief
In de brief bij de Handreiking stelt Dijkgraaf dat het de onderwijsprofessionals zijn die gaan over de vormgeving (het ‘hoe’) van het onderwijs. Daarom is het volgens hem dan ook aan docenten en scholen, en niet aan de politiek, om te bepalen of de inzet van afstandsonderwijs verstandig is. Cruciaal daarbij is het begrip ‘onderwijskwaliteit’. Als afstandsonderwijs de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt, staat niets de inzet ervan in de weg.
Bronnen: De handreiking en MBO•today.
Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je nu in voor
de nieuwsbrief of registreer direct