Home Thema's Onderwijsinnovatie Landelijke sturing en geen taboes bij bestrijding lerarentekort
Onderwijsinnovatie

Landelijke sturing en geen taboes bij bestrijding lerarentekort

Nieuws

Het lerarentekort is groot en wordt iedere dag groter. Alle acties ten spijt, zijn we te weinig opgeschoten in de aanpak van dit probleem. Daarom moeten alle registers open. We gaan door met wat werkt, breiden uit waar nodig en passen aan waar we nu vastlopen. Voor een structurele verandering zijn bovendien nieuwe ideeën en onorthodoxe maatregelen nodig.

Dat schrijven onderwijsministers Dennis Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) en Robbert Dijkgraaf (Mbo en Hoger Onderwijs) aan de Tweede Kamer. Een andere aanpak is nodig, met meer landelijke sturing door de overheid. Naast de focus op de tekorten in het primair onderwijs komt er meer aandacht voor het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en voor schoolleiders in het primair onderwijs. De regionale samenwerking tussen scholen en lerarenopleidingen wordt verder versterkt en er komt meer zicht op de actuele tekorten.

Meer leraren opleiden

Maatregelen die goed werken, worden uitgebreid. Beide ministers zetten in op:

  • Een aantrekkelijker beroep, onder andere door meer loon en minder werkdruk. Het kabinet investeert daar structureel 1,5 miljard euro in en heeft daarover afspraken gemaakt in het Onderwijsakkoord.
  • Meer zij-instroom. Mensen die vanuit een ander beroep leraar willen worden krijgen daar meer geld voor. Lerarenopleidingen gaan beter inspelen op de kennis en kunde die zij-instromers vaak al hebben, zodat ze meer dan nu een opleiding op maat krijgen. Daarnaast komt er meer geld om onderwijsassistenten tot leraar op te leiden.
  • Meer studenten naar de lerarenopleidingen, door betere en persoonlijke studiekeuzevoorlichting. Ook willen beide ministers de lerarenopleidingen stimuleren om meer samen te werken, met elkaar en met scholen, omdat daar winst te behalen is. 
  • Meer uren werken. Bekeken wordt hoe leraren gestimuleerd kunnen worden meer uren te werken, bijvoorbeeld door een bonus op meer uren of voltijds werken, en hoe belemmeringen daarvoor weggenomen kunnen worden. Van schoolbesturen wordt gevraagd meer flexibiliteit in werkuren aan te bieden, zodat leraren bijvoorbeeld hun kinderen naar school kunnen brengen.
Onorthodoxe maatregelen

Met deze maatregelen verwachten beide ministers flinke stappen te zetten, maar er is meer nodig om dit urgente probleem echt aan te pakken. Daarom willen de ministers een maatschappelijke discussie starten over onorthodoxe maatregelen, door gesprekken in het land en via sociale media.

Bekostigingsprikkels

Zo is er door de manier waarop scholen nu bekostigd worden geen stimulans om samen het lerarentekort in de regio op te lossen. Lerarenopleidingen beconcurreren elkaar om studenten te trekken, scholen kapen leraren bij elkaar weg. Terwijl samenwerking juist belangrijk is, omdat binnen regio’s niet elke school evenveel last heeft van de tekorten. De ministers willen verkennen of het wenselijk is om andere financiële prikkels in het primair en voortgezet onderwijs te introduceren, al dan niet tijdelijk of regionaal gebonden. 

Bestuur en toezicht

Scholen en besturen moeten als goed werkgever ervoor zorgen dat leraren hun werk goed en met plezier kunnen doen. Dat is essentieel om leraren aan te trekken en te behouden. Schoolbesturen moeten dus zorgen voor fijn werk, door goede begeleiding van starters, ontwikkelmogelijkheden en aantrekkelijke contracten. Dat gaat niet overal even goed, daarom komen we met wettelijke eisen voor goed personeelsbeleid.  

Samen zorgen voor de beste leraren

Uit onderzoek naar goed presterende landen blijkt dat daar het beroep van leraar een hoog aanzien heeft en er hoge eisen worden gesteld aan leraren. Zij zijn immers bepalend voor de kwaliteit van het onderwijs. De vraag is of wij in Nederland, aanvullend op de stappen die komende periode worden gezet in de scholen en bij de lerarenopleidingen, nog hogere eisen willen stellen aan het beroep en de opleiding, zodat het vak aantrekkelijker wordt. We moeten daarbij goed kijken wat dit betekent voor het lerarentekort, voor de korte en de lange termijn.

De organisatie van de school

Het klassieke plaatje van één leraar die klassikaal lesgeeft, is op veel plekken al niet meer haalbaar. We moeten kijken hoe we bijvoorbeeld met meer handen rond de klas beter kunnen helpen. Maar soms ook meer ruimte geven voor een andere dag- en weekindeling op basisscholen en middelbare scholen, om beter les te geven en tegelijk het lerarentekort terug te dringen. Dankzij meer ondersteunende functies in de school, zodat de leraar zich kan concentreren op lesgeven. Dat kan door andere expertises de school binnen te halen die leraren werk uit handen kunnen nemen, waardoor leraren zich kunnen toeleggen op gewoon goed lesgeven. Ook digitale hulmiddelen kunnen helpen de taken van leraren te verlichten. De kwaliteit van het onderwijs moet hierbij leidend zijn en blijven.

De komende periode zal het kabinet een aantal succesvolle acties doorzetten en uitbreiden, maar ook andere maatregelen en een centrale aanpak voorbereiden. Op dit moment is er een tekort van 9.100 fulltime leraren in het primair onderwijs en naar schatting 1.700 fte in het voortgezet onderwijs, met name in de tekortvakken zoals Nederlands en wiskunde. In het mbo zijn de tekorten vooral voelbaar in de kraptesectoren zoals zorg en techniek.

Bronnen: Rijksoverheid en Kamerbrief over lerarenstrategie.

Delen:

Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je nu in voor
de nieuwsbrief of registreer direct

Trending topics
Stijging ransomware aanvallen in het onderwijs
Zakkie alternatief voor mobieltjesverbod in onderwijs